Deze fiche ‘dysfasie of taalontwikkelingsstoornis’ werd opgesteld in samenwerking met professionele hulpverleners en wordt binnenkort toegevoegd aan de lijst van de leerzorgfiches.
Personen met dysfasie hebben een ernstige achterstand in hun taalverwervingsproces. Deze achterstand kan niet ingehaald worden. Vooral het gebruik van taal, lezen en het talig geheugen is problematisch. Dysfasie komt vaak samen voor met andere problematieken zoals dyspraxie, ADHD, autisme en lees-en spellingsproblemen. Naast de term dysfasie gebruikt men ook de term ‘taalontwikkelingsstoornis’ de term ‘S.L.I.’ (Specific Language Impairment) vervangt meer en meer de term ‘dysfasie’.
Mogelijk zwakke kanten
Verstaan en begrijpen van taal
- De leerling is schijnbaar doof, hij is weinig of niet gericht op een verbale boodschap
- De stem van de leerkracht kan moeilijk onderscheiden worden van achtergrondlawaai zoals geroezemoes in de klas
- Problemen met begrijpend luisteren
- Onvoldoende begrijpen wat gezegd wordt, vooral abstracte woorden en complexe opdrachten
Taalgebruik
- Vertraagde taal-en spraakontwikkeling ( zinsbouw zoals van jongere kinderen, gebrekkig articulatiepatroon, beperkte woordenschat, moeite met woordvorming)
- Vooral korte en minder goede zinnen gebruiken
- Zich moeilijk met taal kunnen uitdrukken
- Moeite met figuurlijk taalgebruik
- Woordvindingsproblemen: wel het woord kennen maar het klankpatroon niet kunnen oproepen, het woord wordt vervolgens vervangen door een woord dat er qua klank of qua betekenis op gelijkt
Denken
- Gebrekkige innerlijke spraak en zelfsturing
- Talig geheugen is beperkt
Schools
- Moeite met spelling (dysorthografie)
- Moeite met lezen (dyslexie)
- Moeite met tijdsbegrippen ( woordenschat: straks, voor, na, later,…) en daardoor ook tijdsbesef
- Moeite met talige geheugenstof: feiten, woordenschat
- Rekenen: moeite met automatisatie ( vb tafels) of opgaven waar innerlijke taal vereist is zoals vraagstukken
Sociale vaardigheden
- De ontwikkeling van sociale vaardigheden wordt gehinderd door communicatieproblemen
Mogelijk sterke kanten
Visueel
- Goed visueel geheugen
- Goed gezichten herkennen
- Goed in visueel-ruimtelijke zaken ( puzzelen, tekenen…)
- Goed in visuele expressie
Gedrag, sociaal
- Sterk in non-verbale communicatie ( mimiek, lichaamstaal, gebaren)
- Kunnen doorzetten
- Contact zoeken
Wat moet je vooral doen en wat niet?
Do’s
Accepteren
- Erkenning, begrip tonen
- Communicatie accepteren, ook al is het stuntelig, ook gebaren aanvaarden, communicatie is belangrijker dan taal
Stimuleren en begeleiden
- Gebruik korte zinnen
- Herhaal voldoende
- Duidelijk, eerder traag, goed articulerend en luid genoeg praten
- Gebruik ondersteunende gebaren
- Spreek alle zintuigen aan ( gebruik van kleurcodes, picto’s, schema’s, emotiekaarten)
- Controleer of een boodschap overkomt
- Maak oogcontact
- Geef voldoende tijd om te verwerken wat gezegd wordt
- Bij woordvindingsproblemen: omschrijving laten geven, aanvulzinnen gebruiken, eerste letter/klank aanbieden, ‘bedoelde’ en ‘geuite’ woorden tegenover elkaar zetten (ovreeenkomst in klank, betekenis)
- Breng basiswoordenschat aan
- Beperk geheugenstof tot het essentiële, gebruik compenserende hulpmiddelen zoals letterkaart, getallenkaart, tafelkaart, klok visualiseren, breuken visualiseren
- Leer gevoelens benoemen/help ze benoemen
- Kondig verandering aan, eventueel met een pictogram
- Leg aan het kind zijn probleem uit, eventueel ook aan andere kinderen (als het kind akkoord is
- Breng structuur aan zoals in een gesprek, in een taak, de dagindeling, ondersteun de structuur visueel
- Leer slogans met ritme/rijm (vb ik leer meer als in controleer)
- Wijzerklok leren is gemakkelijker dan digitale
- Gebruik meerkeuzevragen
- Leer lezen met globaalwoorden
- Geef extra tijd voor toetsen
- Controleer of de agenda goed ingevuld is
- Probeer zoveel mogelijk te visualiseren: moeilijke woorden tekenen, prenten of echte voorwerpen tonen, opdrachten opschrijven, pictogrammen gebruiken, kalender gebruiken, mapje met spellingsregels
- Als de leerling het moeilijk heeft met luidop lezen: eerst alleen lezen, dan in kleine groep, dan in de klas
- Leer vaste zinsconstructies
- Oefen conversatievaardigheden
- Stimuleer innerlijke taal ( voor-denken, luidop laten denken, halfluid, in zichzelf)
- Verwoord je eigen denkproces
- Positief hernemen
- Stappenplan leren gebruiken met zelfinstructiemethode zoals beertjes van Meichenbaum, Reflecto
Don’ts bij taalontwikkelingsstoornis
- Te nadrukkelijk verbeteren wat het kind zegt
- Zelfde eisen stellen als aan andere kinderen
- Uitlachen
- Fouten herhalen
- Ironie gebruiken
- Veel woordspelletjes gebruiken
- Praatstress verhogen door bv. veel directe vragen te stellen
- Veel geheugenstof geven (vb lange gedichten
- Onverwachts individueel luidop laten lezen
- Veel informatie tegelijk geven
- Lange instructies geven
- Alle spellingsfouten aanrekenen