Algemeen
- schep een veilige en vertrouwde omgeving
- vertrek vanuit de belevingswereld, het concrete
- volg het kind in zijn interesses
- benut sterke kanten (visueel, non-verbaal, doorzetting…)
- plaats het kind naast een talig sterke leerling
- hou rekening met het nadelig effect van omgevingslawaai, verkies een rustige omgeving
- wissel talige activiteiten af met niet-talige
- bouw de duur van luisteractiviteiten gradueel op
- geef het kind tijd
- help bij startproblemen
- kondig veranderingen tijdig aan
Communicatie
- communicatie staat voorop
- vermijd op verzoeksituaties en teveel vragen
- accepteer de manier waarop de leerling communiceert
- maak steeds oogcontact en ga op ooghoogte
- let op eigen taalgebruik: praat langzaam en duidelijk in eenvoudige zinnen, benadruk belangrijke woorden
- ondersteun taal met natuurlijke gebaren en mimiek
- geef voldoende verwerkingstijd om taal te begrijpen
- wacht even na een vraag zodat het kind de tijd krijgt om de vraag te begrijpen en vervolgens voldoende tijd krijgt om een antwoord te formuleren
- controleer regelmatig of de boodschap/opdracht werd begrepen
- geef tijd bij het weergeven van gedachten; laat de leerling uitspreken, laat uitbeelden, naspelen of tekenen
- corrigeer versprekingen tegemoetkomend
Sociale routines
- leer begroeten en afscheid nemen en koppel er gebaren aan
- leer woorden als ‘dank je wel, alsjeblieft, smakelijk’ en ‘sorry’ binnen dagelijkse routines
Zelfredzaamheid
- begin samen de activiteit en begeleid dit met woorden
- maak gebruik van liedjes als ondersteuning
- leer alles in kleine stapjes in een vaste volgorde
- begeleid handelingen met taal
- ondersteun met foto’s, prenten of picto’s
- leer hulp- en toestemmingsvragen aan
Spel, samenspel begeleiden
- breng structuur aan door het speelgoedaanbod te beperken
- varieer geregeld spelmateriaal
- lok taal uit via samen doen
- laat het kind zelf ontdekken en verwoord wat het doet
- toon en bedenk zelf spelvariaties, breng geleidelijk fantasiespel aan
- leer het kind geleidelijk aan samenspelen met andere kinderen
Kringgesprekjes
- zorg voor een duidelijke structuur met vaste tregels
- vraag ouders foto’s of voorwerpen mee te brengen (Bv. uitstap, weekend)
- breng structuur aan in het verhaal, vat samen
- voorlezen: plaats het kind dicht bij jou zodat het de prenten uit het boek goed kan zien
- geef evt. voorleesboeken vooraf mee naar huis
Woordenschat
- laat het kind veel ervaringen opdoen
- koppel woorden aan voorwerpen, handelingen, toestanden en gevoelens
- breng basiswoordenschat aan
- leer begrippen door ze te laten beleven
Voorbereidende leesoefeningen
- ondersteun rijmwoorden en auditieve oefeningen altijd visueel
Motoriek
- voer handelingen uit met woorden
- volg steeds hetzelfde patroon en leer vaste volgorde aan
- ondersteun opeenvolgende handelingen visueel
Tekenen & knutselen
- beleef plezier aan samen knutselen. Gesprekjes ontstaan dan vanzelf.
- help bij startproblemen
- ondersteun de opeenvolgende stappen met prenten en verwoord
Gevoelens & gedrag
- bied structuur, veiligheid en voorspelbaarheid
- wees consequent, gebruik picto’s om gewenst gedrag aan te leren
- zorg voor succeservaring en welbevinden
- bedenk samen oplossingen voor probleempjes
- wees voorzichtig met grapjes