Folder-dysfasie-mei-2016
Wat is dysfasie?
Dit is een ontwikkelingsstoornis waarbij het kind meer begrijpt van wat anderen zeggen dan het zelf kan zeggen. Uiteraard zijn er verschillende graden van ernst en wordt het beeld sterk gekleurd door de leeftijd. Een dysfatische ontwikkeling komt regelmatig voor, ook de ernstige vormen zijn niet zeldzaam te noemen.
Bij een dysfatische ontwikkeling is geen sprake van gehoorverlies, verstandelijke handicap of emotionele stoornissen.
Kenmerken van dysfasie
- Kind kan moeilijk iets onder woorden brengen
- Het is moeilijk verstaanbaar door wie het kind niet zo goed kent
- Kind gebruikt opvallend veel niet-verbale communicatie: gebaren, wijzen, aanraken
- Woordvindingsproblemen (“dinges”)
- Woorden worden soms vervangen door een woord uit dezelfde categorie vb ‘kat’ ipv ‘konijn’ – ‘bijbel’ ipv ‘beitel’
- Men heeft vaak de indruk dat het kind niet ‘hoort’ wat er gezegd wordt
- Ernstige leesproblemen (dyslexie)
- Kind met sterke scheidingsangst, algemeen eerder angstig
- Moeite met sociale vaardigheden (als gevolg van gebrek aan zelfsturing door innerlijke spraak)
- Moeite met tijdsbesef (woorden-schat: straks, voor, na, later, …)
BELANGRIJK !
Dit zijn vaak voorkomende kenmerken. Ieder kind is anders, men zal deze kenmerken slechts zelden
tegelijkertijd aantreffen.
Hoe meer er van bovenstaande kenmerken aanwezig zijn, hoe groter de kans dat de diagnose kan gesteld worden. Een correcte diagnose kan enkel door een arts gesteld worden.
Sterke kanten
- Goed visueel geheugen
- Sterk in non-verbale communicatie (mimiek, lichaamstaal)
- Kunnen doorzetten
- Goed gezichten herkennen
- Goed in visuele expressie
- Zoeken contact
- Vaak goed in visueel-ruimtelijke zaken (puzzelen, knippen, knutselen, tekenen, …)
Wat moet je vooral doen?
- Erkenning, begrip tonen
- Communicatie accepteren, ook al is het stuntelig, ook gebaren aanvaarden
- Korte zinnen gebruiken
- Voldoende herhalen en voldoende tijd geven om te verwerken
- Duidelijk, eerder traag praten, luid genoeg
- Alle zintuigen aanspreken (gebruik kleurcodes, picto’s, schema’s, emotiekaarten)
- Geheugenstof beperken tot essentiële
- Controleer of een boodschap overkomt
- Vaste zinsconstructies leren
- Leer een stappenplan gebruiken
- Maak oogcontact
- Oefen conversatievaardigheden
- Gebruik meerkeuzevragen
- Probeer zoveel mogelijk te visualiseren: moeilijke woorden tekenen, opdrachten in pictogram-vorm, kalender gebruiken,…
Wat moet je vooral niet doen?
- Uitdrukkelijk verbeteren
- Zelfde eisen stellen als aan andere kinderen
- Uitlachen
- Dwingen tot praten
- Directe vragen stellen
- Veel informatie tegelijk geven
- Lange instructies geven
- Alle spellingsfouten aanrekenen
- Figuurlijke taal gebruiken
Met dank aan iedereen die betrokken geweest is bij het tot stand komen van deze folder.